Het beeld dat de afgelopen jaren uit tal van onderzoeken naar voren komt: beweging lijkt een gunstig effect te hebben op het afwenden of uitstellen van dementie. Toch is alzheimerhoogleraar Wiesje van der Flier (Alzheimercentrum in Amsterdam) terughoudend. ‘We wíllen ook wel heel graag dat bewegen iets doet.’
Een Noorse studie die afgelopen november in The Lancet verscheen, baseert zich op een groot cohortonderzoek over de looptijd van dertig jaar. De onderzoekers zijn gematigd positief: ze observeren een omgekeerd positieve relatie tussen de ziekte van Alzheimer en fysieke fitheid. Van der Flier is onder de indruk van de grootte van de studie en noemt het hoopvol dat ‘het de moeite waard blijft om je leefstijl te veranderen. Want iemand die eerst niet fit is maar daarna wel, heeft daar in termen van dementierisico en overlijdensrisico dus wel degelijk baat bij.’
Eerder, in 2016, concludeerden onderzoekers (onder wie Van der Flier) in een grote overzichtsstudie naar tot dan toe gedaan onderzoek hetzelfde: gemiddeld genomen een bescheiden, maar positief effect.
‘Maar’, benadrukt Van der Flier, ‘we weten niets over hóé het dan werkt. Is dit een proces op celniveau in het brein? Of komen de voordelen van een beweegprogramma voort uit heel andere aspecten, zoals structuur, sociale interactie, een doel?’ Tot er meer inzicht komt, houdt Van der Flier, mede om te voorkomen dat mensen met dementie denken dat het hun eigen schuld zou kunnen zijn, het hier op: waarschijnlijk is het mogelijk om jezelf deels te beschermen tegen dementie met een actiever leven. Maar de meest actieve persoon kan eraan ten prooi vallen: of je dement wordt, is grotendeels een kwestie van pech.